Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Jezus stond voor den stadhouder; en de stadhouder vraagde Hem, zeggende: Zijt Gij [12]de Koning der Joden? En Jezus zeide tot hem: [13]Gij zegt het. 12. Namelijk dien de Joden voor hun Messias en Verlosser verwachten. 13. Zie hiervoren hfdst.26 vs.25,64 en Joh.18:37.